2021 (Geplaatst op: 26-06-2021)
Een korte levenswandeling, Roger van Laere
Een korte levenswandelingL Roger van Laere.
Mijn eerste levensjaren.
Hiervan kan ik mij weinig herinneren. Heel vaag doemt in mij de herinnering op, dat ik als kleuter met de buurmeisjes en buurjongetjes naar de bewaarschool, dat was toen de naam voor kleuterschool, liep. De school lag ongeveer 4 kilometer verwijderd van mijn ouderlijk huis. Spelend bereikten we de school, waar de Zusters van Liefde ons de hand reikten op ons pad voor het onbezorgde kleuterland.
De oorlogsjaren 1940-1945
Ik zie, ik was toen zeven jaar oud, de schuilkelder tussen twee vlasbergen. Hierin verbleven we bij een mogelijk naderend onheil. Dit kwam nagenoeg niet voor. Ik hoor het geluid van de V2. Ik zie de wagens, jeeps en andere voertuigen van de geallieerden, die zich richting Axel, een naburig dorp in Zeeuws Vlaanderen, bewogen. Van de Canadese en Engelse militairen kregen we lekkernijen. Ik proef ze nog.
De lagere schoolperiode
Ik kan me helder voor de geest halen hoe de vier onderwijzers van de lagere school voor de klas stonden en hoe wij in kleine banken zaten. Dankbaar ben ik nog steeds het oude hoofd der school, meester De Volder, die mijn vader adviseerde om mij verder te laten leren. In de vlasindustrie, waarin mijn vader werkzaam was, zat immers geen toekomst. Vergelijkbaar was de schoenindustrie in de Langstraat en de textielindustrie in Twente. In deze periode was ik misdienaar. Zes jaar lang. Fluitend reed ik naar de kerk om er de mis te dienen van zeven uur of half acht ’s morgens. Een tijd met allerlei belevenissen. Ik ruik als het ware nog de oude pastoor Raaijmakers, die met de rug naar zijn beminde parochianen was gekeerd tijdens de mis en ik geknield op de onderste trede van het hoogaltaar zat. Ik denk ook aan de tijd voor Pasen toen we als misdienaar bij de mensen aan huis eieren of iets anders ophaalden. Minder fijn waren de donder-preken van deze of gene pater, die ons tijdens enkele bezinningsdagen op de eerste dag de hel injoeg om ons er de laatste dag weer uit te halen.
De kostschoolperiode
In 1950 ging ik naar kostschool. Naar St. Louis in Oudenbosch. Dat betekende weken, soms zelfs maanden, van huis. De afstand van Oudenbosch naar mijn geboortedorp Koewacht in Zeeuws Vlaanderen was te groot en bovendien te omslachtig om wekelijks naar huis te gaan. Ik was dus intern. De dagen verliepen volgens een bepaald stramien. Opstaan, naar de kapel, eten, spelen, naar de klas, eten, spelen en dan naar bed. Het grote gebouwencomplex van St. Louis en de dagelijkse gang van zaken kan ik me helder voor de geest halen. Ik zie voor me de lange voorgevel met de hoofdingang, de grote en kleine cour, de klaslokalen, de kapel, de grote refter met de lange tafels, de slaapzaal met tientallen chambrettes, enz. enz. Van misbruik door broeders heb ik nooit iets gemerkt.
De middelbare schoolperiode
Van 1953-1955 bezocht ik het Jansenius Lyceum in Hulst. Het was op en neer fietsen. Twaalf km heen en twaalf terug. In deze periode rijpte het idee om arts te worden, met name huisarts in een dorp op het platteland. Ik had toen geen flauw idee, wat dat inhield. Toch wilde ik dit. Ik wou gaan studeren. In deze periode leerde ik ook Ivon kennen.
In 1955 vertrok ik vanuit het verre Zeeuws Vlaanderen naar het ongekende Nijmegen om er op een kamer te gaan wonen en geneeskunde te gaan studeren aan de universiteit. Dat was een grote stap. Ik werd ontgroend, kaal geschoren en leerde vrienden van het eerste uur kennen. Een fijne tijd. De klassieke studie medicijnen betekende colleges lopen, practica volgen en het doen van examens o.a. een propedeuse, een kandidaats I en II, een doctoraal I en II, een semi-artsexamen en een artsexamen. Op 5 juli 1963 ontving ik op het kasteeltje van Heijendael mijn artsenbull en mocht ik de geneeskunde, na het afleggen van de eed van Hypocrates, in volle omgang uitoefenen. Van een specifieke huisartsenopleiding was toen geen sprake, evenmin van erkende super-specialismen.
Officier-arts in Oirschot
Op 27 juli trouwde ik met Ivon voor de wet en kerk in St. Jansteen om kort daarna in het kader van mijn dienstplicht te gaan fungeren als officier-arts van de 12e afdeling Veldartillerie in Oirschot. Dat betekende onder andere spreekuur doen op de MGD, optrekken met de hospikken, lesgeven, oefenen in Hohne in Duitsland, enz. Daarnaast mocht ik van de leger-commandant les geven in Eindhoven aan diverse scholen, zuigelingenbureaus leiden, voor huisartsen waarnemen en op zoek gaan naar een eigen praktijk.
Huisarts in Liempde
In de zomer van 1964 nam ik, een maand lang, de praktijk van dokter Batenburg in Liempde waar. Enkele maanden later, in november, vroeg hij me of ik zijn praktijk wilde overnemen. Na overleg met Ivon nam ik de beslissing om huisarts te worden in Liempde. In maart 1965, na de geboorte van Igor en een waarneming in Baarle Nassau verhuisden we naar Liempde om er op 1 april 1965 te kunnen beginnen als huisarts met apotheek. Een boeiende tijd brak aan. Een tijd, die ruim 37 jaar zou duren. Met Ivon, die de apotheek runde, heb ik de huisartsgeneeskunde in al zijn verscheidenheid kunnen uitoefenen. Spreekuren, aanvankelijk enkele uren, die uitgroeiden tot bijna een dag voor mensen met een persoonsgebonden klachtenpatroon. Huisbezoeken afleggen voor bedlegerige mensen danwel aan huis gebonden patiënten. Aanvankelijk dag en nacht. Vooral de nachtelijke visites waren opmerkelijk. Naast de spreekuren en de visites deed ik de bevallingen (in totaal meer dan 800), mocht ik stervenden begeleiden (in totaal meer dan 750), hield ik in het Wit Gele Kruisgebouw samen met een wijkverpleegkundige een zuigelingen- en kleuterbureau, verzorgde ik een spreekuur voor zwangeren, gaf ik enkele jaren in de wintermaanden EHBO cursussen en hield ik informatieavonden met een medisch getint thema.
Daarnaast dompelde ik mij met genoegen in meerdere medische nevenfuncties. Te denken valt aan het medisch adviseurschap van het Wit Gele Kruis, adviserend arts voor het college van B en W van de gemeente Liempde en van de Sociaal Medische Dienst in Boxtel. Ik was jarenlang bestuurslid van het ziekenhuis in Boxtel en enkele jaren van het overlegorgaan van het Catharina ziekenhuis in Eindhoven. Al bij al leed ik op geneeskundig terrein een goed gevuld bestaan om maar niet te spreken over het bestuurlijk lidmaatschap van vele en velerlei verenigingen, de talrijke initiatieven op cultureel gebied, de vele lezingen over Liempde en de Liempdenaren van weleer (meer dan 500) en het schrijven van brochures en boeken (in totaal 16).
Ondertussen beleefde ik het genoegen om samen met Ivon een gezin te stichten. Drie jongens genaamd Igor, Olof en Jurgen en een meisje met de naam Ilse, zagen binnen ons huwelijk het levenslicht. Alles overziende kan ik zeggen, dat ik tevreden ben met het verleden, blij ben met het heden en ik me verheug op dat kleine stukje toekomst dat hopelijk nog komen zal.
Roger van Laere,
hoofdman Gilde St. Antonius Abt, oud voorzitter Stichting Kèk Liemt en lid Erfgoedvereniging Kèk Liemt.